d-base zeeklei veen keileem themakaart overig contact
vulling eilanden waddenzee vastelandkwelders flora fauna


Fryslân, Waddenzee

De Wadden nader bekeken

De Wadden worden in deze website behandeld onder één tabblad. Dat suggereert dat het om één landschap gaat. In werkelijkheid bestaat het Waddengebied uit een aantal verschillende landschappen. Wat ze gezamenlijk hebben is dat ze allemaal zijn ontstaan onder de zelfde omstandigheden: sedimentatie in een vlakke ondiepe kustzone, onder invloed van water, stroming en wind. De landschappen van het Wad worden gepresenteerd als een beeldverhaal. Eerst kijken we naar de opbouw van een Waddeneiland, vervolgens steken we de Waddenzee over en tot slot kijken we naar een Vastelandskwelder.

Het modeleiland

Het water van Noordzee en Waddenzee heeft een overheersende stroming van west naar oost. In die stroming wordt zand afgezet op een kritisch punt van de zeer langzaam oplopende zeebodem. Na verloop van tijd komt het als zandbank boven water uit. Vervolgens wordt het zand vastgelegd door vegetatie en verplaatst door water en wind. Dat heeft tot gevolg dat het uiterlijk van de Waddeneilanden een aantal vaste kenmerken heeft. We kunnen een modeleiland gebruiken om een eiland te beschrijven. Er zijn een vijftal grote structuren die elk van de eilanden wel heeft: De Eilandkop, één of meerdere Duinboogcomplexen, Washovers en een Eilandstaart. Tot slot heeft elk eiland ook een strand met vooroever. De hoofdstructuren hebben een levensduur van duizenden jaren. Elke hoofdstructuur bestaat uit een aantal kleiner structuren die een kortere levenscyclus hebben, zo rond de 25 tot 100 jaar. Via zeegaten tussen de eilanden kan het water de Waddenzee in- en uitstromen.





Schema van het modeleiland

1 Eilandkop
  a zandplaat binnendelta
  b zandplaat buitendelta
  c strandhaak

2 Duinboogcomplex
  a zeereep, witte duinen
  b duinboog
  c ingesloten strandvlakte
  d parallele duinketen
  e kwelder met kreken of slenken

3 Washovercomplex
  a washovervlakte
  b kwelder met kreken of slenken
  c zandplaat

4 Eilandstaart
  a door washovers gekerfde zeereep
  b kwelder met kreken of slenken
  c kwispelende staart

5 Strand en vooroever

Modeleiland (Schiermonikkoog): Eilanden natuurlijk, Löffler et al. 2008
Schema van een Waddeneiland

1 Eilandkop

Een Waddeneiland heeft een globale druppelvorm. De Eilandkop is het stompe deel, waar stroming tegen het eiland aanloopt. Hier wordt het meeste zand afgezet maar kan ook de sterkste erosie plaatsvinden. Voor de kust van de eilandkop ontstaan zandbanken die na verloop van tijd aan het eiland vastgroeien. Vandaar wordt het zand verder langs de kust van het eiland getransporteerd. Bij storm kunnen er grote delen van de eilandkop in zee verdwijnen. In het verleden zijn er zo dorpen verdwenen.



Eilandkop (Terschelling, Noordsvaarder)
Waddeneiland,

2a De zeereep

De Zeereep is de eerste gordel grotere duinen die direct aan het strand grenzen. Ze vormen een barriere voor het zeewater en bieden de verdediging tegen stormvloed. In de Zeereep is door verstuiving veel verplaatsing van zand.



Zeereep, witte duinen (Terschelling, Beetwortelduin)
Waddeneiland, Zeereep, witte duinen

2b Duinboog met grijze duinen

Als het stuiven van het zand dieper in het duinlandschap afneemt, kunnen de duinen begroeid raken met een bodembedekkende vegetatie van kleine gespecialiseerde planten. Hieronder vind je veel Korstmossen.



Duinen, grijze duinen (Texel, Bleekersvallei)
Waddeneiland, Duinen, grijze duinen

2c Ingesloten strandvlakte

Een strandvlakte kan van zee geïsoleerd worden door het ontstaan van een nieuwe duinboog. Regenwater blijft staan op de ingesloten vlakte en het oppervlakte van het gebied verzoet door een op zout water drijvende zoetwaterbel. In het gebied, omringd door duinen kan zich een moerassig gebied ontwikkelen.



Ingesloten strandvlakte (Schiermonnikoog)
Waddeneiland, Ingesloten strandvlakte

3b & 4b Kwelder met zilte pionierbegroeiing en kreken

Aan de Wadkant, in de luwte van het eiland, kan zich bij vloed sediment afzetten in het rustige water. Als het slik hoog genoeg is geworden gaat er zilte vegetatie groeien waardoor het opsibben versnelt. Het water van het getij kan het gebied in- en uitstromen via een stelsel van meanderende geulen en kreken. De samenstelling van de vegetatie van Eilandkwelders en Vastelandskwelders verschilt omdat Eilandkwelders zandiger zijn. (Zie ook bij Vastelandskwelders hieronder).

Het gebruik van de term Kreek, Slenk, Geul of Priel is regionaal gebonden. Kreek wordt gebruikt voor geulen in een kwelder, in Fryslân is dat ook Slenk. Kleine doodlopende geultjes die droogvallen heten Priel, op de kwelder en het Wad. Geul wordt gebruikt op het Wad als er water in blijft staan tijdens laagwater.



Kwelder met zilte pionierbegroeiing en kreken (Schiermonnikoog)
Waddeneiland, Kwelder met zilte pionierbegroeiing en kreken

3 Washover

In een natuurlijke situatie is het hart van het eiland beschermd door een gesloten duinboogcomplex. Ten oosten daarvan is de duinenrij niet meer gesloten. We spreken daar van een gekerfde Zeereep. Door openingen in de duinenrij kan bij stormvloed zeewater over het eiland naar de Waddenzee stromen. Daarbij wordt veel zand verder het eiland opgebracht. Hoewel het gevaarlijk lijkt dat het eiland bij vloed overstroomd, is men gaan inzien dat dit proces juist bijdraagt aan de vorming en het robuust houden van een Waddeneiland. Een natuurlijke Washover is een zandige vlakte. Bij de Waddeneilanden zijn door het aanleggen van stuifdijken kwelders onstaan. Waar later gaten in de stuifdijk zijn geslagen liggen nu Washovers die door een slenk over de kwelder lopen.



Washover (Schiermonnikoog, 4e Slenk)
Waddeneiland, Washover

3c Zandbank

Waar een Washover uitkomt in de Waddenzee, ontstaan zandbanken aan de zuidkant van het Waddeneiland.



Zandbank (Schiermonnikoog)
Waddeneiland, Zandbank

4c Eilandstaart

Aan de oostkant van een Waddeneiland wordt veel zand afgezet. Onder invloed van wind, stormen en stroming worden hier voortdurend grote hoeveelheden zand verplaatst. Als je een versneld filmpje van dit gebied zou maken lijkt het alsof de oostpunt kwispelt.



Eilandstaart (Schiermonnikoog, Balg)
Waddeneiland, Eilandstaart

5 Het strand en de vooroever

Langs de volledige noordkust grenst het Waddeneiland aan de Noordzee. Hier liggen brede stranden, zandbanken en muien. In deze zone is veel beweging en transport van zand van west naar oost.








Het strand (Schiermonnikoog)
Waddeneiland, Het strand met embrionale duinen













Waddenzee

Al het water dat bij eb en vloed tussen Wad en Noordzee heen en weer stroomt, moet tussen de eilanden door. Achter elk eiland, op plaats waar het water van beide kanten samenkomt, ligt het Wantij (5). Hier wordt veel zand en slib afgezet. Achter elk zeegat ligt een compartiment met ruimte voor het vloedwater. Dit heet een Komberging. Via het Zeegat en een stelsel van geulen kan het water de komberging in en uit stromen. Tussen de verschillende Kombergingen is weinig uitwisseling. Wadlooptochten naar een eiland vinden plaats over de ondiepte van het Wantij.

Schema van de Waddenzee bij Ameland

1 Buitendelta
2 Zeegat, Borndiep

3 Komberging Borndiep
  a Geulen en prielen
  b Wadplaten
  c Mosselbanken
  d Voorliggende Wadplaat

4 Vastelandkwelders
5 Wantij

6 Buitendelta
7a Zeegat, Pinkegat
7b Friesche Zeegat
8a Komberging Pinkegat
8b Komberging Friesche Zeegat

Waddenzee bij Ameland
Waddenzee bij Ameland

2 & 7 Zeegaten

De Zeegaten zijn de grote open ruimten tussen de eilanden in. Doordat al het water van de Waddenzee er bij eb en vloed doorheen moet, staat er een sterke stroming. De zeegaten zijn behoorlijk diep, meer dan 20 meter. In de Noordzee, voor het zeegat ligt een relatieve ondiepte, de Buitendelta (1). Om naar de haven te kunnen moeten de boten van Vlieland over de Noordzee, om de Richel heen. Aan de horizon zie je de Noordsvaarder van Terschelling, de boot is de Oost-Vlieland die tot 2005 in de vaart was.



Zeegat (Vliesloot tussen Vlieland en Terschelling)
Waddenzee, Zeegat

3a Geulen en Prielen

Het water dat de Waddenzee in en uitstroomt verspreidt zich over het Wad via een steeds fijner wordend stelsel van Geulen en Prielen.



Geulen en Prielen (Friese Wad)
Waddenzee, Geulen en Prielen

3b Droogvallende Wadplaten

Grote delen van de Waddenzee zijn zo ondiep dat ze bij laagwater droogvallen. Dit zijn de Wadplaten. Op de droogvallende platen leven veel dieren zoals wormen, schelpdieren, mosselen enz. Wadplaten zijn belangrijk voor foeragerende vogels en ook als rustplaats voor Zeehonden.



Droogvallende Wadplaten (Friese Wad)
Waddenzee, Droogvallende Wadplaten

3c Mosselbanken

Op Wadplaten kunnen Mosselbanken ontstaan. Mosselen zijn schelpdieren die het hun voedsel uit het water filteren. Ze maken hechtdraden waarmee ze zich stevig aan elkaar vast kunnen houden. Zo kunnen grote plakken samengeklitte mosselen zich op een zandbank handhaven. Tussen de Mosselen vinden veel andere dieren een plaats om te leven. Ook blijven er bij laagwater tussen de Mosselbanken plassen staan waarin garnalen en kleine vissen een plekje vinden.



Mosselbanken (Friese Wad)
Waddenzee, Mosselbanken

3d Voorliggende Wadplaat

De voorliggende Wadplaat is de onbegroeide zone voor de kwelder die bij hoogwater onder water loopt, en bij laagwater droogvalt. Een andere benaming die ook wel wordt gebruikt is Getijde vlakte. Bij de Friese vastelandskust bestaat dit gebied vooral uit een vlakke laag zacht slik. Het maakt deel uit van het Intergetijdengebied, dat alle droogvallende delen van de Waddenzee omvat.








Voorliggende Wadplaat
Waddenzee, Voorliggende Wadplaat













4 Vasteland kwelder met zilte begroeiing en kreken

Noard-Fryslân Bûtendyks, de grote kwelder die onder Ameland in een knik van de Friese kust ligt, is eigenlijk het restant van de Middelzee. De Middelzee was het estuarium van het riviertje de Boorne dat komend vanuit het oosten, naar het noorden afboog en daar in zee uitmondde. Door een combinatie van een stijgende zeespiegel, de werking van eb en vloed en menselijk ingrijpen in het veenlandschap rond Sneek, werd het water steeds breder en groeide uit tot een zeearm van formaat. Als gevolg van voortdurende veranderingen in de waterhuishouding, begon de Middelzee rond het jaar 1200 te verlanden. Dijkbouw versnelde dit proces. Stukje bij beetje werden grotere delen van de zee ingepolderd. Rond 1750 lag de zeedijk op zijn huidige plaats. Het buitendijks land werd gebruikt voor het laten grazen van jongvee. Ondanks plannen voor verdere inpolderingen, bleef het buitendijks. Bij het Deltaplan, na de overstromingsramp in Zeeland, werd besloten om de bestaande zeedijk te verhogen. In 1988 werd dit definitief nadat de Raad van State de laatste inpolderingplannen had afgewezen. Daarmee kreeg het gebied een natuurbestemming.

Profiel van Noard-Fryslân Bûtendyks

1 Pionierbegroeiing, Zeekraal
2 Pollen Kweldergras tussen Zeekraal
3 Lage Kwelder
  Kweldergras, Schorrenkruid
  Zeeaster, Engels Slijkgras
4 Hoge Kwelder met begrazing
  Rood Zwenkgras, Zeegerst,
  Zeeweegbree, Zeealsem,
  Zilte Schijnspurrie, Melkkruid
5 Eindstadium successie: Strandkweek

A Geul
B Voorliggende Wadplaat
C Priel
D Gelaagdheid door opslibbing
E Zomerkade
F Zomerpolder
G Primaire Zeewering

Schema van de kwelder





1 Pionierbegroeiing op het slik

Na verloop van tijd is de voorliggende wadplaat zo hoog opgeslibt dat er Langarige Zeekraal op kan gaan groeien. Langarige Zeekraal is een zoutminnende plant die in staat is op het kale slik, onder de hoogwaterlijn te groeien. Er mag niet teveel golfslag zijn. Als de omstandigheden gunstig zijn, kunnen de enkele plantjes zich snel verdichten tot een bodembedekkend veld. Zo'n Zeekraalveld kan meer slik invangen waardoor bodem sneller opslibt. Ook planten als Engels slijkgras en Schorrenkruid spelen een rol in de pionierzone van de Vastelandskwelder.



Pionierbegroeiing op het slik
Vastelandkwelder, Pionierbegroeiing op het slik

2 Pollen Kweldergras tussen Zeekraal

Tussen de eerste pioniers kan zich Kweldergras vestigen. Door zijn dichte structuur versnelt dit plaatselijk de opslibbing sterk. De pollen Kweldergras groeien uit tot stevige bulten waarop zich andere soorten kunnen vestigen. Dat zijn soorten zoals: Zeeaster, Gerande Schijnspurrie en Zeeweegbree. Het begin van de kwelder is een feit.



Pollen Kweldergras tussen Zeekraal en Schorrenkruid
Vastelandkwelder, Pollen Kweldergras tussen Zeekraal en Schorrenkruid

3, 4 & 5 Vasteland kwelder met zilte begroeiing en kreken

Het tempo van de opslibbing ligt bij vastelandskwelders veel hoger dan bij eilandkwelders. Ook de samenstelling van de bodem verschilt. In het water zwevende deeltjes moeten een langere weg door de rustige Waddenzee afleggen waardoor de meeste grote korrels al zijn bezonken voordat het water over de kwelder spoelt. De kleinere deeltjes blijven over, verrijkt met veel organisch materiaal. Vastelandskwelders zijn dan ook kleiiger dan eilandkwelders. Dit heeft gevolgen voor de plantengroei en het karakter van de kwelder. Op eilandkwelders groeit veel Lamsoor, dat in de nazomer het landschap paars kleurt. Dat vinden we op de vastelandskwelders niet. Veel voorkomende soorten hier zijn: Gewoon Kweldergras, Spiesmelde en Zeeaster. Het grijze Zeealsem (op de foto) komt vrijwel uitsluitend voor op de iets luchtiger oeverzone van kreken.



Vastelandkwelder met zilte begroeiing en kreken
Vastelandkwelder met zilte begroeiing en kreken

5 Zomerpolder

Hoewel natuurgebied (Natura 2000), is niet al het buitendijks land natuur. Nadat de primaire zeewering zijn plek had gekregen ging het traditionele inpolderen door boeren, met lage zomerdijken, nog door. Buitendijks, tussen zeedijk en kwelder, ligt nog een zone met zomerpolders die vooral worden gebruikt voor het weiden van jongvee.



Zomerpolder
Vastelandkwelder, Zomerpolder

G Primaire Zeewering

De zeedijk is de harde grens tussen het Natura2000 gebied en het cultuurland. Voor de Midddeleeuwen bestonden er geen zeedijken, de gehele Friese kleistreek was een kwelder die bij stormvloed kon overstromen. Om de overstromingen het hoofd te bieden woonden mensen op terpen. Met de komst van de zeedijken vinden overstromingen niet meer plaats. Een gevolg daarvan is dat de bodem achter de zeedijk ook niet meer opslibt. Het land buitendijks ligt tegenwoordig hoger dan het land binnendijks.



Zeedijk (tijdens stormvloed)
Zeedijk

* Rijshout

In Noard-Fryslân Bûtendyks liggen tussen de kwelder en de voorliggende wadplaten rijshout dammen. Deze zijn in het verleden geplaatst om de kwelder versneld te laten opslibben. Tegenwoordig onderhoudt Rijkswaterstaat het rijshout om zo de zeedijk te beschermen. Men is bevreesd dat de kwelder, (die bij storm de golfslag helpt dempen), zonder de extra bescherming afslaat. Het staat volgens mij een mooie natuurlijke onwikkeling van de overgangszone in de weg. Te zien is dat de Lage Kwelder steeds meer tot aan het rijshout doorloopt, daarbuiten begint abrupt, zonder pionierszone de voorliggende wadplaat.



Waddengebied sluiten



Rijshout
Vastelandkwelder, Rijshout




Fryslansite ©Hendrik van Kampen