Beekdal van de Tjonger

De Tjongervallei

(Zie ook de tekst bij het kaartje van de Boornevallei ...) Het brongebied van de Tjonger ligt aan de rand van het Drents Plateau. In de bovenloop lagen, voordat de Opsterlandse Compagnonsvaart was gegraven, de boerderijen in losse groepjes. Op de Schotanuskaart uit 1718 zijn hier de kenmerken van een esdorpenlandschap te herkennen. Mogelijk gaat het om onderontwikkelde esdopen aan de rand van het Drents Plateau. Rond de middenloop van de Tjonger zien we het zelfde beeld als bij de middeleeuwse ontginningen van de Boorne. Dorpen zijn ontstaan aan de oever van de rivier en later naar een plek hoger in de flank van het beekdal verplaatst. Zo vormden zich dorpen die in lange linten parallel aan de loop van de rivier liggen, langs de huizen liep een pad.

In het noorden, tussen Boorne en Tjonger liggen de sporen van grootschalige turfwinning, een soort visgraat van sloten en vaarten. Halverwege de 16e eeuw begon vanuit Holland de vraag naar brandstof toe te nemen. Er lagen uitgestrekte hoogvenen precies op de grens tussen de Grietenijen Opsterland en Schoterland (Een Grietenij is de voorloper van een gemeente). Vanuit It Hearrenfean kwam het initiatief om in Schoterland de oostelijk gelegen hoogvenen af te graven. 30 jaar later begon rond Kortezwaag de turfwinning in Opsterland. Bij een nieuwe sluis in de Hege Dyk ontstond een nederzetting: De Gordyk (Gorredijk). Het nieuwe dorp groeide snel en liet Kortezwaag in grootte ver achter zich. In het begin vond turfwinning in de directe omgeving plaats. Juridische geschillen zaten de wens om dieper het gebied in te komen in de weg. Uiteindelijk kwam het vervenen goed van de grond. Tussen de twee compagnieën en ook die van Drachten was een stevige concurrentie. De Opsterlandse Compagnie wilde naar Bakkefeaan maar Drachten was daar eerder. De Opsterlanders moesten naar het zuiden en sneden daarbij de pas af van Schoterland.

Fryslansite ©Hendrik van Kampen