Schema van Terpen, Dijken en Polders
Na de IJstijd zorgden afsmeltende ijskappen voor een sterke zeespiegelstijging. Sediment werd afgezet, de kustlijn veranderde voortdurend. Toen de snelheid van de zeespiegelstijging afnam kon de Hollandse kust zich sluiten. Het land er achter verdronk en raakte overveend. In het noorden bleef de kustlijn open door minder aanvoer van sediment. Rond 1500 v.Chr. waren de kwelders konden zo hoog opslibd dat er vrijwel geen overstromingen meer plaats vonden. De vruchtbare kwelders konden in gebruik worden genomen. Aanvankelijk zullen ze zijn gebruikt als zomerpolders, waar buiten het stormseizoen vee kon worden geweid en op kleine schaal akkerbouw mogelijk was. Bij o.a. Peins is tijdens een opgraving een kleine ringdijk aangetroffen. Hij heeft waarschijnlijk rond rond akkertje gelegen en is ouder is dan de eerste Terpen. Vanaf +/-600 v.Chr. konden de kwelders in het zuiden permanent worden bewoond. Mensen wierpen terpen op om stormvloeden te kunnen doorstaan.
Naarmate de kwelder zich verder noordwaarts uitbreidde kon men op hogere kwelderwallen en oeverwallen langs slenken gaan wonen waardoor terpen in het noorden in rijen op oeverwallen liggen. |
Bedijking van Westergo |
Bedijking van Oostergo |
Inpolderen van de Middelzee |
Legenda
Buitendijkse kwelderrestanten Voor het bepalen van de ligging van kwelderwallen, slenken en terpen is gebruik gemaakt van de Hoogtekaart van Nederland - AHN3
|