Ontginning van het Zeekleilandschap:
 Klik op het kaartje voor meer info
Het Zeekleilandschap is van oorsprong een grote kwelder, hoog opgeslibt door aanvoer van sediment. In de tijd dat er nog geen dijken waren, kon de zee met het getij vrij in- en uitstromen. Elke stormvloed liet een laagje vruchtbare klei achter. Het ophogen van de kwelder ging even snel als het stijgen van de zeespiegel. In het huidige buitendijkse gebied kan je het overstromen, opslibben en het afvloeien van water nog in de praktijk ondergaan.
De foto's in dit blokje geven een beeld van de geschiedenis. Meer foto's van landschappen vind je bij de betreffende regio's.
↓ Bemalen van polders
↓ Nieuwe inzichten
|
|
↑ - Bemalen van polders
Na de aanleg van dijken was het veilger en confortabeler wonen, men kon het (regen)water door sluizen en duikers in de dijk laten afstromen. Echter door het stoppen van de regelmatige overstromingen kwam er ook een einde aan het opslibben van de kwelder. Met de verder stijgende zeespiegel, in combinatie met steeds grotere behoefte aan droge voeten, was het natuurlijke afvloeien niet meer voldoende. Steeds hogere dijken waren noodzakelijk en men moest actief water uit het gebied kunnen pompen. Aanvankelijk ging dat met behulp van windmolens. In 1918 werd met de bouw van het Ir. D.F. Woudagemaal, een stoomgemaal, de volgende stap naar mechanisch pompen gezet.
|
|
↑ - Nieuwe inzichten
De hermetische afsluiting van alle land door dijken, sluizen en gemalen heeft ook nadelen. Zo kunnen trekvissen niet meer vanuit zee het binnenwater opzwemmen en dreigen uit te sterven. Daarnaast is het hoger worden van het land door opslibbing gestopt, met een stijgende zeespiegel wordt het land binnen de dijken een steeds diepere badkuip. Het eerste probleem is een oplossing gevonden, voor het tweede is dat veel moeilijker.
|
|