![]() |
Meanderend geultje met prielenEen stroompje heeft zich diep in de slikkige bodem ingesneden, van links komt er een kleine priel in uit. Bij laagwater blijft in het stroompje water staan, het is een geultje geworden. De stroming is sterk; fijne slibdeeltjes worden weggespoeld, terwijl grotere zandkorrels achterblijven. Hierdoor wordt de bodem van het geultje steeds zandiger. Je kan zien dat de oever in de buitenbochten steil en afgebrokkeld is, terwijl de binnenbochten vlak zijn. Door de verruiming van de buitenbochten en aanslibbing in de binnenbochten, neemt de meandering van de geul toe. Geulen in de wadbodem zijn dynamisch en verplaatsen zich, waardoor nieuwe geulen ontstaan en oude verdwijnen. Ze kunnen elkaar ook beïnvloeden, omdat ze water van elkaar kunnen afsnoepen.
|