Restant van een meanderende slenk
Tijdens het opslibben van de kwelderwal langs de Middelzee ontstonden problemen met de afwatering van het gebied er achter. Slenken slibden dicht of werden afgesloten. Het water moest steeds nieuwe wegen zoeken. De afstroming van de slenk draaide soms volledig om of ergens anders ontstond weer nieuwe. Ook de mens droeg hieraan bij door het graven van Leien en Sloten om van het water af te komen. In het gebied ontstond een ingewikkeld stelsel van kronkelende slenken, prielen en gegraven waterlopen, daarvan zijn de sporen nog in het landschap terug te vinden. Naast het probleem dat het vaak maar om fragmenten gaat, is het in het veld niet goed zichtbaar of een waterloop een natuurlijke oorsprong heeft. Om daar achter te komen moet je bodemmonsters nemen.
De meander op de foto hierboven is het restant van een grote slenk die de Tjonger werd genoemd, hij ligt aan de zuidkant tegen Hilaard aan. De volledege loop van de Tjonger is niet goed meer terug te vinden, alleen deze bocht herinnert er nog aan. Zo is veel verdwenen maar als je goed kijkt vind je nog wel wat sporen. Delen van slenken werden vroeger bijvoorbeeld gebruikt om gemakkelijk een vaart te kunnen graven. Daarvoor sneed men bochten af, of er werd gewoon een stukje slenk in een gegraven vaart opgenomen. Als je bijvoorbeeld in Google maps het gebied noordelijk van Swichum opzoekt, (een eind hier vandaan, aan de oostkant van de Middelzee) zie je een bocht in de Wirdumer Feart die mooi doorloopt in een sloot ernaast. Sloot en vaart vormen samen een complete meander van Het Oud Diep, een verdwenen natuurlijke slenk. Ze hebben tegenwoordig wat waterhuishouding betreft niets meer met elkaar te maken maar vanaf grote hoogte gezien is het nog een eenheid.
Keywords: Meander, Kwelder, Slenk, Geul, Kreek, Restant, Alpaca, Getij
|